Ga naar de inhoud
  • Home
  • (Bu)BaO
  • (BU)SO | LPD-(S)MD
  • (BU)SO | LPD-PPP
    • Duurzame keuzes
    • Denkatelier
    • STEM
      • STEM SC15 ondernemingszin – creatief denken & zin voor initiatief
        • Creatief denken: divergerende fase – creatieve ideeën generen via brainstorm
    • Leercompetenties
      • Informatievaardigheden
      • Cognitieve leerstrategieën
      • Metacognitieve leerstrategieën
      • Zelfregulatie
    • Digitale competenties
  • (BU)SO | LPD-BK
  • (BU)SO | SAPO
  • VO
  • Home
  • (Bu)BaO
  • (BU)SO | LPD-(S)MD
  • (BU)SO | LPD-PPP
    • Duurzame keuzes
    • Denkatelier
    • STEM
      • STEM SC15 ondernemingszin – creatief denken & zin voor initiatief
        • Creatief denken: divergerende fase – creatieve ideeën generen via brainstorm
    • Leercompetenties
      • Informatievaardigheden
      • Cognitieve leerstrategieën
      • Metacognitieve leerstrategieën
      • Zelfregulatie
    • Digitale competenties
  • (BU)SO | LPD-BK
  • (BU)SO | SAPO
  • VO

© 2019

  1. Home
  2. (BU)SO | LPD-BK
  3. teo
Koppeling met leerplandoelen
Team curriculum
Leerfase 1:
Herhalen
Leerfase 2:
Samenvatten
Leerfase 3:
In eigen woorden weergeven
Leerfase 4:
Interpreteren
Leerfase 5:
Analyseren & concluderen
Leerfase 6:
Reflecteren & evalueren
Wat doen leerlingen? Gebruiken de informatie letterlijk of bijna letterlijk uit de bron om de vraag te beantwoorden. Selecteren de belangrijkste informatie en geven deze kort weer. Geven de kern van de informatie weer in hun eigen taal. Leggen uit wat de informatie betekent in relatie tot de vraag. Leggen verbanden, benoemen verschillen/overeenkomsten en trekken conclusies. Blikken terug op hun aanpak, leggen keuzes uit en evalueren hun werkwijze.
Deelaspecten / vaardigheden
  • Relevante informatie herkennen
  • Citeren of overschrijven
  • Letterlijk begrip tonen
  • Hoofd- en bijzaken onderscheiden
  • Informatie verkorten
  • Structuur herkennen
  • Herformuleren
  • Begrip aantonen
  • Eigen taalgebruik toepassen
  • Impliciete betekenis herkennen
  • Informatie koppelen aan de vraag
  • Redeneren
  • Vergelijken
  • Verbanden leggen
  • Argumenteren
  • Conclusies formuleren
  • Keuzes motiveren
  • Reflecteren op strategie
  • Zelfevaluatie uitvoeren
Aspect Leerfase 1:
Klassikaal / intensieve begeleiding
Leerfase 2:
Met ondersteuning / klassikale input
Leerfase 3:
Zelfstandig (selectie)
Leerfase 4:
Zelfstandig (structuur)
Leerfase 5:
Zelfstandig (doelgericht kiezen)
Leerfase 6:
Zelfstandig (verantwoorden en evalueren)
1. Selectie van relevante inhoud Duidt met hulp aan wat mogelijk belangrijk is. Selecteert relevante informatie met begeleiding of klassikaal voorbeeld. Selecteert zelfstandig wat inhoudelijk past bij de informatievraag. Gebruikt enkel inhoud die rechtstreeks bijdraagt aan het antwoord. Maakt duidelijke keuzes over wat hij/zij wel of niet gebruikt, afgestemd op doel en vraag. Verantwoordt welke inhoud is geselecteerd of weggelaten en waarom, in functie van de informatievraag.
2. Zelfstandigheid tijdens verwerking Werkt enkel onder begeleiding. Werkt met hulp, bijvoorbeeld met invulschema’s of voorbeeldvragen. Werkt zelfstandig, met gerichte focus op het beantwoorden van de informatievraag. Verwerkt zelfstandig en doelgericht relevante informatie. Werkt volledig zelfstandig en houdt rekening met context, doel en publiek. Werkt zelfstandig én strategisch, afgestemd op het gewenste resultaat.
3. Structurering van informatie Brengt enkel structuur aan onder begeleiding, vaak klassikaal gestuurd. Probeert eenvoudige ordening toe te passen met hulp. Brengt beperkte of intuïtieve ordening aan in de informatie. Brengt logische structuur aan (bijv. chronologie, oorzaak-gevolg, thema’s). Structuur ondersteunt de duidelijkheid en effectiviteit van het antwoord op de informatievraag. Structuur is volledig afgestemd op inhoud, doel en publiek; versterkt de communicatie van het antwoord.
4. Doelgerichtheid van keuzes Maakt enkel keuzes op aanwijzing van de leerkracht. Maakt eenvoudige keuzes met hulp of suggesties. Maakt eigen keuzes, maar onderbouwt die nog niet. Maakt bewuste keuzes die inhoudelijk passen bij de informatievraag. Maakt afgewogen keuzes die functioneel zijn voor doel, publiek en context. Verantwoordt keuzes inhoudelijk én functioneel, in relatie tot de informatievraag en de verwerking.
5. Verantwoorden en reflecteren Denkt nog niet na over zijn aanpak. Reflecteert kort en met hulp (klassikaal of via invulblad). Denkt na over zijn aanpak, maar formuleert die nog niet gericht. Kan kort uitleggen waarom hij bepaalde informatie gebruikte of ordende. Reflecteert gericht op kwaliteit, relevantie en effectiviteit van de eigen aanpak. Evalueert kritisch zijn verwerking en benoemt sterktes, zwaktes en mogelijke verbeteringen.
Aspect Leerfase 1
Tweede bron zoeken
Leerfase 2
Informatie vergelijken
Leerfase 3
Zelfstandig controleren
Leerfase 4
Werken met verschillende bronnen
Leerfase 5
Beoordelen van correctheid
Leerfase 6
Evalueren en verantwoorden
Vaardigheid Gericht zoeken Vergelijken Zelfstandig informatie controleren Werken met verschillende bronsoorten Beoordelen en onderbouwen Reflecteren en verantwoorden
Focus Zoekt actief een tweede bron om informatie te controleren Vergelijkt informatie uit twee bronnen en benoemt duidelijke overeenkomsten of verschillen Controleert zelfstandig of informatie klopt aan de hand van minstens twee betrouwbare bronnen Vergelijkt informatie uit verschillende soorten betrouwbare bronnen (zoals nieuws, onderzoek, expertbron) om juistheid te bepalen Beoordeelt of informatie correct is en onderbouwt dat met verwijzingen naar specifieke bronnen Evalueert het eigen bronnenonderzoek en licht gemaakte keuzes en werkwijze toe
Aspect Leerfase 1:
oriënterend lezen
Leerfase 2:
gericht lezen
Leerfase 3:
selecteren
Leerfase 4:
noteren
Leerfase 5:
herformuleren
Leerfase 6:
ordenen
Vaardigheid Scannen van tekst (titel, tussenkopjes, inleiding, beeldmateriaal) Lezen met een concrete vraag in het achterhoofd Herkennen van kernzinnen, feiten, definities en voorbeelden Schrijven tijdens het lezen; hoofd- van bijzaken scheiden Begrijpend lezen en parafraseren Rubriceren, structureren en overzicht creëren
Doel Inzicht krijgen in de inhoud en opbouw van de bron Alleen die informatie vinden die echt relevant is De juiste informatie onderscheiden van minder belangrijke details Belangrijke informatie overzichtelijk vastleggen Verzamelde informatie in eigen woorden vastleggen Verzamelde informatie logisch ordenen voor verdere verwerking
Criteria Leerfase 1 Leerfase 2 Leerfase 3 Leerfase 4 Leerfase 5 Leerfase 6
1. Auteurschap Herkent nog geen rol van auteur. Herkent of een auteur gekend is. Beoordeelt of de auteur deskundig is. Legt uit waarom een bepaalde auteur betrouwbaar is. Weegt auteurschap mee in de keuze van bronnen. Vergelijkt auteurs en onderbouwt wie betrouwbaarder is.
2. Doel en bedoeling Herkent het verschil tussen informatieve, commerciële en meningsgerichte bronnen. Herkent het doel van de bron (bv. informeren of overtuigen). Beoordeelt de bedoeling achter een bron. Legt uit waarom de bedoeling van de bron betrouwbaar of niet betrouwbaar overkomt. Houdt rekening met bedoeling of belang bij het beoordelen van de bron. Onderbouwt hoe bedoeling of belang invloed heeft op de betrouwbaarheid.
3. Actualiteit Herkent of een bron recent is. Herkent of een bron recent is. Beoordeelt zelfstandig of de bron actueel genoeg is. Legt uit waarom de actualiteit van de bron al dan niet passend is. Weegt de actualiteit mee in de keuze van bronnen. Vergelijkt de actualiteit van bronnen en verantwoordt de keuze.
4. Herkomst en bronvermelding Herkent herkomst nog niet als criterium. Herkent in grote lijnen de herkomst van een bron. Beoordeelt of er duidelijke bronvermelding is. Legt uit waarom de herkomst meespeelt in de betrouwbaarheid. Kiest bewust bronnen met duidelijke of erkende herkomst. Vergelijkt de herkomst en bronvermelding van verschillende bronnen.
5. Inhoudelijke kwaliteit Herkent inhoud nog niet als betrouwbaarheidscriterium. Herkent inhoud nog niet als betrouwbaarheidscriterium. Maakt een eerste inschatting van de inhoud. Maakt een eerste inschatting van de inhoud. Beoordeelt of de bron goed onderbouwd is. Vergelijkt de inhoudelijke kwaliteit van meerdere bronnen.
6. Vorm en taalgebruik Herkent vorm nog niet als betrouwbaarheidscriterium. Herkent vorm nog niet als betrouwbaarheidscriterium. Herkent opvallend gekleurd taalgebruik of vormfouten. Herkent opvallend gekleurd taalgebruik of vormfouten. Beoordeelt stijl, opmaak en taalgebruik van de bron. Vergelijkt bronnen op vorm en taalgebruik.
7. Objectiviteit en bias Herkent nog geen gekleurde of eenzijdige informatie. Herkent nog geen gekleurde of eenzijdige informatie. Herkent voor het eerst mogelijke bias. Herkent voor het eerst mogelijke bias. Beoordeelt of een bron (on)partijdig is. Legt uit hoe (gebrek aan) objectiviteit invloed heeft op betrouwbaarheid.
8. Consistentie met andere bronnen Herkent nog geen vergelijking tussen bronnen. Herkent nog geen vergelijking tussen bronnen. Herkent nog geen vergelijking tussen bronnen. Herkent nog geen vergelijking tussen bronnen. Herkent overeenkomsten of verschillen tussen bronnen. Vergelijkt bronnen inhoudelijk en gebruikt dat bij zijn beoordeling.
Aspect Leerfase 1 Leerfase 2 Leerfase 3 Leerfase 4 Leerfase 5 Leerfase 6
Bronnen selecteren Kiest met hulp een begrijpelijke bron Kiest gericht een passende bron Kiest zelfstandig een bron op inhoud en duidelijkheid Vergelijkt bronnen en kiest de meest bruikbare Kiest bronnen met voldoende diepgang Kiest bronnen met voldoende diepgang, onderbouwt en evalueert
Relevantie Herkent globaal of iets met het onderwerp te maken heeft Ziet of een bron antwoord geeft op de vraag Kiest zelfstandig of een bron inhoudelijk bruikbaar is Vergelijkt bronnen op inhoudelijke bruikbaarheid Maakt een inschatting van de inhoudelijke waarde van bronnen Ondebouwt de inschatting van de inhoudelijke waarde van bronnen
Begrijpbaarheid Herkent met hulp of een bron begrijpelijk is. Kiest zelfstandig een bron die begrijpelijk oogt. Beoordeelt zelfstandig of de inhoud van een bron begrijpelijk is. Vergelijkt meerdere bronnen op begrijpelijkheid en betrekt dit bij de bronkeuze. Kiest een bron die begrijpelijk en geschikt is voor het beantwoorden van de vraag. Onderbouwt waarom een bron begrijpelijk en geschikt is voor het beantwoorden van de vraag.
Duidelijkheid Herkent met hulp of een bron duidelijk is. Kiest zelfstandig een bron die duidelijk oogt. Beoordeelt zelfstandig of de inhoud van een bron duidelijk is. Vergelijkt meerdere bronnen op duidelijkheid en betrekt dit bij de bronkeuze. Kiest een bron die duidelijk en geschikt is voor het beantwoorden van de vraag. Onderbouwt waarom een bron duidelijk en geschikt is voor het beantwoorden van de vraag.
Diepgang Nog niet van toepassing Nog niet van toepassing Kiest bron met basisinformatie Kiest bron met voldoende inhoud voor vergelijking Kiest bronnen met voldoende diepgang die passen bij (deel)vragen van het onderzoek of project Kiest en verantwoordt bronnen met voldoende diepgang die passen bij (deel)vragen van het onderzoek of project

 

Leerlingen beoordelen eerst of een bron begrijpelijk is. Dit is logisch, want als de taal, begrippen of uitleg te moeilijk zijn, kunnen ze de informatie niet goed verwerken of gebruiken – hoe duidelijk en overzichtelijk de bron er ook uitziet. Pas als ze de inhoud begrijpen, kijken ze naar de duidelijkheid: is de bron logisch opgebouwd, gemakkelijk te navigeren en is oogt de vormgeving mooi? Duidelijkheid zorgt ervoor dat leerlingen informatie sneller en efficiënter kunnen vinden. Vervolgens beoordelen ze de diepgang van de bron: biedt deze voldoende inhoud om hun (deel)vragen te beantwoorden?
Aspect Leerfase 1 Leerfase 2 Leerfase 3 Leerfase 4 Leerfase 5 Leerfase 6
Zoekmiddel kiezen Opgegeven zoekmiddel Bewuste keuze uit opgegeven opties Zelfstandig geschikte zoekmiddelen kiezen Zelfstandig passende zoekmiddelen kiezen Doordachte selectie van zoekmiddelen Onderbouwde selectie van zoekmiddelen
Zoekwoorden gebruiken Zoekwoorden onder begeleiding of klassikaal gekozen Eigen zoekwoorden, met hulp indien nodig Eigen zoekwoorden Relevante zoekwoorden Verfijnde zoekwoorden Flexibele en strategische zoekwoorden
Zoekopdracht bijsturen Nog niet van toepassing Verbeteren, met hulp indien nodig Zelfstandig bijsturen Bewust bijsturen Doordacht bijsturen Doordacht bijsturen en aanpak evalueren
Zoekresultaten vergelijken Nog niet van toepassing Nog niet van toepassing Nog beperkt Zelfstandig vergelijken Kritisch vergelijken Kritisch en verantwoord vergelijken
Zoekstrategie plannen Nog niet van toepassing Nog niet van toepassing Beperkt plannen Zelfstandig plannen Doelgericht plannen Voorbereid, onderbouwd en geëvalueerd plannen

 

Zoekmiddelen zoals Bing, Canva (voor ideeën en ontwerpen), ChatGPT (voor uitleg of brainstorm), DuckDuckGo, Ecosia, Google afbeeldingen, Google Assistent, Google Lens, Google Maps, Google nieuws, Google Scholar, Google Translate, Google zoeken, Informatieve websites, Online woordenboeken, Pinterest, Portaalsites, Prezi search, Siri, Slideshare, Thinglink (voor interactieve info), Vimeo, Wikipedia, Webshops, WolframAlpha, YouTube, ...
Leerlijn Informatievraag Wat doet de leraar?
Leerfase 1 eenvoudige aangereikte informatievraag Reikt het onderwerp aan, stelt samen met de klas de vraag op of stuurt dit proces sterk. Helpt bij het verwoorden en begrijpen van de vraag.
Leerfase 2 gerichte informatievraag Biedt voorbeelden of denkvragen aan, helpt bij het afbakenen van het onderwerp en denkt mee in het formuleren van een gerichte vraag. Stimuleert leerlingen om zelfstandig te proberen, met hulp indien nodig.
Leerfase 3 heldere informatievraag Geeft een thema of keuzeopties aan, moedigt zelfstandig formuleren aan en geeft gerichte feedback op helderheid en focus van de vraag. Stelt verduidelijkende vragen als de formulering vaag of te breed is.
Leerfase 4 doelgerichte informatievragen Daagt de leerling uit om de informatievraag te verbinden aan een groter probleem of onderzoeksvraag. Ondersteunt bij het analyseren van verbanden en controleert of de vragen aansluiten op het beoogde doel.
Leerfase 5 gestructureerde en samenhangende informatievragen Reflecteert mee op de logica, volgorde en samenhang van de vragen. Helpt de leerling bewust keuzes te maken die het onderzoek of project structureren. Grijpt enkel in waar nodig voor verdieping of duidelijkheid.
Leerfase 6 onderzoekbare en verdiepende informatievragen Treedt op als klankbord. Stelt verdiepende, kritische vragen over relevantie, haalbaarheid en diepgang. Laat de leerling zelf keuzes maken en argumenten verwoorden. Begeleiding is coachend en van op de zijlijn.